dinsdag 25 februari 2014

Noordermeer versus Waterschap Rivierenland


cees noordermeer
waaldijk 125
4214ld vuren

aan: Het Waterschap Rivierenland
Postbus 599
4000 AN TIEL

Onderwerp: ZIENSWIJZE
Ontwerplegger van 411 kilometer primaire waterkeringen, met daarin opgenomen het profiel van vrije ruimte
zaaknummer 20132204

Vuren 25 januari 2014

Allereerst wil ik u op de hoogte stellen van het feit dat ik mij in geen enkele opzicht kan vinden in de algemene strekking van uw ontwerplegger, waarbij met een achteloze stippellijn een behoorlijk hoeveelheid woningen en ander bouwsels worden ontdaan van hun bouwgrond en kennelijk ongegrond voort moeten blijven bestaan.
Ik ervaar deze legger als een soort bestemmingsplan wijziging/onteigening en ga daar niet en zeker niet zonder protest, mee akkoord.
Mocht het nodig zijn, zal ik iedere waarde vermindering van mijn eigendom op u trachten te verhalen.
Met een streep is het werk van uw illustere voorgangers, ik noem dijkgraaf E. Stuvers en zijn kompanen van Verschuer en van Rossum voltooid.
Zij hebben in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw vrijwel iedere woning, boerderij of wat voor bouwsel ook langs de rivieren, laten slopen.
Van wat Stuvers niet weg heeft kunnen krijgen, haalt Roelof Bleker nu de grond onder vandaan.

Vervolgens iets technischer
In het rapport “Pipping Realiteit of Rekenfout” wordt nog uitgegaan van andere methoden als waar u nu over spreekt om Pipping aan te pakken, maar ten grondslag aan ook uw bezigheden rond de IJkdijk zijn onverkort de waarnemingen uit 1993 en 1995

Ik citeer 

2.1.1 Welvorming 1993 en 1995
De meest recente ervaring met piping, althans met het optreden van wellen, in
Nederland op grote schaal was aan het einde van vorige eeuw. In 1993 en 1995
vormden hoogwaters in het rivierengebied een bedreiging voor de dijken. Het
hoogwater in 1995 duurde langer dan in 1993. In beide gevallen bleven de waterstanden
zo’n 50 tot 150 cm onder de maatgevende (MHW). Er is dus nog geen
ervaring met piping of welvorming in Nederland bij maatgevende omstandigheden.

Water tegen de dijk 1993 (TAW 1994)
Tijdens het hoogwater van 1993 zijn ongeveer 120 wellen geobserveerd, waarvan
40 langs de Rijn, 40 langs de Waal, 30 langs de IJssel en 10 langs de Maas. Het
merendeel van de wellen was op bekende kritische locaties. Het voorkomen van
de wellen kon worden toegeschreven aan een nieuwe bermsloot in combinatie
met een diepe zandwinput, het doorboren van de kleilaag voor onder andere
sonderingen, zandgeulen, concessies aan de bermbreedte bij dijkverbetering
en afgraving van het binnentalud. De wellen zijn bestreden door op te kisten,
het opzetten van het waterpeil achter de kering en aanbermen.

Druk op de dijken 1995 (TAW 1995)
Tijdens het hoogwater van 1995 zijn ongeveer 180 wellen geobserveerd. Veel van
de wellen die in 1993 waren geobserveerd kwamen weer terug. Er waren echter
ook situaties waarin wellen niet terugkeerden of waarin deze voor het eerst ontstonden.
De wellen zijn vergelijkbaar met 1993 bestreden door op te kisten, door
het opzetten van het waterpeil achter de kering en door aanbermen. De gevonden
oorzaken waren gelijk aan 1993. Opmerkelijk was de wel bij Opijnen, welke zand
produceerde op ongeveer 100 meter uit de dijk.

U heeft in het project IJkdijk niet alleen 1 op 1 tests gedaan met Geotextiel, maar ook dijkdoorbraken als gevolg van piping gesimuleerd en gemeten. Er zijn alle benodigde en denkbare berekeningen op de experimenten los gelaten. Op basis van principe “meten is weten” heeft u uw rekenregels aan kunnen passen en kunnen valideren.

Ik citeer

Resultaten
In het kader van de doelstellingen van de Stichting IJkdijk heeft het
pipingexperiment verschillende resultaten opgeleverd. Er is een nieuwe stap
gezet in het ontwikkelen van een breed toepasbaar real-time dijkmonitoring
systeem en de concrete toepassingen van een monitoringsysteem zijn verder
verbreed.
Voor het participerende bedrijfsleven heeft het experiment een schat
aan informatie opgeleverd over de waarde en toepasbaarheid van hun
technieken en systemen. Zo ontdekte het luisterbuisconsortium onder
andere dat de luisterbuis piping niet alleen kan detecteren, maar ook kan
stoppen.
Voor het onderzoeksprogramma Sterkte & Belastingen Waterkeringen (SBW)
van Rijkswaterstaat betekenen de resultaten van de praktijkproeven validatie
van de rekenregels. Doel van SBW is meer inzicht te krijgen in de belasting op
en de sterkte van waterkeringen, en zo de rekenregels en modellen waarmee
de toetsing wordt uitgevoerd, te verbeteren. Nu de nieuwe rekenregels
met het pipingexperiment gevalideerd zijn, worden de hierop gebaseerde
toetsregels in 2011 beschikbaar gesteld voor beheerders.

Waarom dan 411 km dijk voorzien van Pipingprefentie??
Alle bestaande kwel is bekend en nieuw kan zo worden gemeten
En Waarom passen we de luisterbuis niet toe ??

Dan
Ik heb ook nog naar veel aan u gestelde vragen gekeken

3. Wat is Piping en waarom vormt het een risico?
In het rivierengebied is er een verhoogde kans op piping. Veel dijken in het rivierengebied zijn aangelegd op een dunne laag klei van 1 à 2 meter en daaronder ligt zand. Bij piping stroomt water door de bodem onder de dijken door waarbij het zand wordt meegevoerd. Dit leidt er toe dat er holle gangen (engels: pipes) ontstaan onder de dijk. In extreme gevallen kan dit leiden tot het verzwakken van de dijk. Het waterschap heeft een innovatieve methode bedacht om piping tegen te gaan: namelijk een verticaal pipingscherm genaamd Geotextiel dat water doorlaat, maar gronddeeltjes tegenhoudt. Hiermee heeft het waterschap eind 2013 de waterinnovatieprijs gewonnen.

Achter de meeste dijken hier in het gebied van de gemeente Lingewaal ligt het puin van de gesloopte huizen en boerderijen, waarover in het algemeen ook bij de dijkverzwaring binnendijks met puin vervuilt zand is gestort. Dit was wel het werk onder verantwoordelijkheid van het Polderdistrict of Rijkswaterstaat.
Als iets mede veroorzaker zou kunnen zijn van piping, zou het dat puin kunnen zijn

Gelukkig is de oude bestaande kleidijk van Vuren tot aan het veer naar Brakel Tg 355 tot Tg 390 volledig in tact gebleven. Buitendijks is dat dijklichaam op hoogte en in model gebracht met klei.
Binnendijks is het talud glad gestreken


4. Wat zijn de belangrijkste veranderingen ten opzichte van de huidige situatie?
…………………………Door de bouwgrens wordt de grootte van de beschermingszone dus aanzienlijk beperkt. Als laatste is het zo dat wij in de nieuwe legger meer rekening houden met bestaande bebouwing. Op plaatsen waar meerdere gebouwen dicht bij elkaar staan, loopt de bouwgrens voor de bouwwerken langs, ook als deze dicht op de dijk staan. Hierdoor kan het waterschap op die plaatsen juist meer toestaan!
Maar uiteindelijk er is rekening gehouden met bestaande bebouwing.

Dat is in ons geval niet gebeurd
Ik refereer naar Legger 18 blad 110 en blad 109
Ter hoogte van TG 372 staan de oude Hervormde Kerk (sinds 1825) en een drietal woningen, het voormalige Nehemia (sinds 1835) met de huisnummer 125, 126, 126a, 127 met een totale gevellengte van ca 40 meter.
Er is bijna geen mooier voorbeeld meer te vinden langs de Waal waar nog zoveel gebouwen niet alleen dicht bij elkaar staan, maar gewoon aan elkaar vast staan.
Een vergelijkbare situatie doet zich een paar honderd meter verderop voor Legger 18 blad 109 bij TG 369 woningen met de huisnummers 136 136 en 138 met een gevel lengte van ca 22 meter.
In deze gevallen zou de bouwgrens voor de gebouwen langs moeten lopen.
Ik denk dat de BG (bouwgrens) daar net zo moet worden getekend als op Legger 18 blad blad 109 tpv van TG367 met huisnummer 147, wat overigens een enkel huis is met een gevel breedte van ca 11 meter
Ook de voormalige kerk in Hellouw legger 18 blad 87 bij TG 290-291 (huisnummers 2, 57 en 59)en Hervormde Kerk en de voormalige Kofferfabriek in Herwijnen op blad 95 bij TG318-320 (huisnummer 127, 135-137 en 72-74) hebben de bouwgrens voor de deur langs lopen, dus zouden wij als het toch moet gebeuren de BG voor onze gebouwen langs willen hebben.

Overigens heb ik uit alle documenten op kunnen maken dat u voor uw verticaal geplaatste Geotextiel wanden toch nog 15 meter breedte nodig heeft.
Wij hebben minder ruimte nodig gehad om onze diepwanden onder andere in Den Haag en Amsterdam te plaatsen.
Tussen onze bebouwing en de nog in gebruik zijnde begraafplaats is die ruimte niet en ik denk niet dat het op prijs zal worden gesteld als u een sleuf dwars over het kerkhof graaft en het is naar mijn beste weten ook niet toegestaan erg dicht langs begraafplaatsen graafwerkzaamheden te verrichten.
Tenslotte, u heeft deze reactie te danken aan een verre buurman.
Uw publicatie van de Legger was zodanig gecamoufleerd dat het leek of u iets te verbergen had.
Het zal u meer dan duidelijk zijn, nogmaals, dat ik bezwaar heb tegen de inhoud van de Legger.


Met vriendelijke groet

Cees Noordermeer